Stationsklassen

De vijf verschillende stationsklassen

Ontwerper van de eerste generatie waterstaatstations is vermoedelijk de (werktuig)bouwkundige K. H. van Brederode, van 1860—1880 was hij ingenieur bij de Staatsspoorwegen.

SS klasse 1 (Zwolle—1866)

Slechts twee keer gebouwd in verschillende uitvoeringen. hoge middenrisaliet, twee vleugels en twee eindgebouwen, middendeel met pilasters en een frontondragend kapiteel met een uurwerk. Overdekte spoorbaan.

1eklasse

SS 2e klasse (Zutphen)

Hoge midden waarvan de muren een attiek dragen en in het midden als versiering een uurwerk.

2eklasse

SS 3e klasse (Winschoten—1900)
Heeft verwantschap met het type tweede klasse. Hoge middenrisaliet die vrijwel gelijk is aan het middendeel van een middenrisaliet van een tweede klasse station. Aan weerszijden hiervan een korte vleugel, overgaand in een iets terugstaande eindvleugel die als regel een blinde muur heeft, soms met deuren.

3eklasse

SS 4e klasse (Veenwouden—1880
Het middendeel heeft een puntgevel en op de verdieping drie gekoppelde rondboogvensters. Gevels van straat- en perronzijde springen niet terug zoals bij vijfde klasse stations.

4eklasse

SS klasse 5 (Dondrijp)

Hoog middendeel met puntgevel, met aan weerszijden een korte evenhoge vleugel die aan de straatzijde iets, en aan de perronzijde sterk terug springt. De verdieping heeft onder andere twee gekoppelde rondboogvensters.              .

5eklasse